De richtlijn beschrijft wanneer je zwangere vrouwen het beste direct naar intensieve stoppen-met-roken ondersteuning kunt verwijzen. Deze indicaties staan in het zorgpad aangegeven met een ‘rood vlaggetje’.

Wat houdt het in?
Je hebt het rookprofiel uitgevraagd (stap 1 V-MIS) en de zwangere vrouw geeft aan dat ze rookt. Er zijn nu twee ‘routes’ mogelijk binnen het zorgpad: zelf begeleiden of verwijzen.
Om te bepalen of je de vrouw direct verwijst voor begeleiding bij het stoppen met roken, breng je in kaart:
- Of de vrouw in een eerdere zwangerschap gerookt heeft
- Of haar partner rookt
- Of ze een eerdere stoppoging heeft gedaan zonder succes
- Of er sprake is van multiproblematiek zoals bijvoorbeeld schulden, geweld, depressie.
Is dit het geval? Adviseer haar dan hulp van een stoppen-met-roken begeleider. Als er complicerende factoren zijn, dan kan zij het beste terecht bij de verslavingszorg. Een vrouw zonder complicerende factoren verwijs je naar andere vormen van stoppen met roken-begeleiding, zoals Rookvrije Ouders of begeleiding bij de huisartsenpraktijk.
Verwijs vaker door naar intensieve begeleiding Uit de monitor Rookvrije Start blijkt dat toch nog een deel van de zorgverleners ook bij deze situaties ‘met een rode vlag’ zelf de begeleiding van zwangere vrouwen op zich neemt. Verwijs vaker naar intensieve begeleiding als een zwangere vrouw in een eerdere zwangerschap heeft gerookt, de partner blijft roken of een eerdere stoppoging mislukt is. Kijk bij de stap ‘motiveren voor verwijzing’ hoe je dit het beste kunt aanpakken. |